Infraroodverwarming vs. Elektrische Kachel: Wat is het verschil?

Bij het elektrisch verwarmen van een ruimte kun je kiezen uit verschillende systemen, waarvan infraroodpanelen en elektrische kachels de meest gebruikte zijn. Hoewel ze beide op stroom werken, verschillen ze aanzienlijk in werking, comfort en energieverbruik – en ook in geschiktheid voor het type ruimte.

Elektrische kachels verwarmen de lucht in een ruimte via convectie. De warme lucht stijgt op en zet luchtstromingen in gang, waardoor de warmte zich geleidelijk verspreidt. In een oudere, minder goed geïsoleerde woning betekent dit warmteverlies: de warmte verdwijnt makkelijk via kieren en slecht geïsoleerde muren of ramen. Hierdoor verbruikt een elektrische kachel relatief veel energie om de hele ruimte op temperatuur te houden. Echter: op het moment dat je de verwarming aanzet heb je direct warmte van deze verwarmingsbron.

Infraroodpanelen werken heel anders. Ze verwarmen niet de lucht, maar direct de objecten, wanden en mensen in hun stralingsbereik. Deze vorm van directe warmte zorgt voor een aangenaam en stabiel comfortgevoel, zonder tocht of circulerende lucht. In een goed geïsoleerde woning, waar weinig warmte verloren gaat, is infraroodverwarming dan ook bijzonder effectief én energiezuinig. Omdat er geen lucht hoeft te worden verwarmd, is het bovendien ideaal voor zoneverwarming: alleen verwarmen waar en wanneer het nodig is. De opwarmtijd van infraroodverwarming is echter langer dan die van een elektrische kachel, waardoor deze minder geschikt is voor een ruimte waar je maar even verblijft.

Kortom: In een goed geïsoleerde woning is infraroodverwarming vaak een slimme, comfortabele én duurzame keuze. In oudere, tochtige woningen of in ruimtes waar je niet lang verblijft kan een elektrische kachel soms praktischer zijn voor tijdelijke warmte.